Bijenstroken
Een warm welkom voor bijen door middel van bijenstroken en designhuisvesting
In het park De Plantage zijn sinds 2012 zes bijenstroken ingezaaid, totaal zo’n 300 m2. Ze liggen allen langs het asfalt hoofdpad dat het park doorsnijdt. De stroken zijn ingezaaid met het Tübinger mengsel dat van mei tot oktober voor bloemen zorgt. De bloemen in De Plantage trekken honingbijen, hommels, solitaire bijen, zweefvliegen, vlinders en ook diverse andere insecten aan
Bijen zijn van groot belang voor onze voedselvoorziening door het bestuiven van bloeiende planten en bomen.
Honingbijen
De honingbijen in De Plantage zijn vrijwel altijd afkomstig uit bijenkasten die door imkers verzorgd worden. De honingbij komt namelijk in Nederland zelden in het wild voor. Je zou de honingbij dan ook kunnen beschouwen als een huisdier, dat gehouden wordt omdat het bruikbare producten oplevert, net zoals koeien, varkens en kippen. Een imker heeft dan wel véél huisdieren, want in één enkele bijenkast wonen tienduizenden bijen! |
Onder de bruikbare producten van de honingbij vallen naast de honing ook bijenwas, koninginnegelei, propolis, stuifmeel. Maar eigenlijk zijn honingbijen veel belangrijker vanwege hun werk als bestuivers. Doordat ze tijdens het verzamelen van nectar en stuifmeel van bloem naar bloem vliegen, zorgen ze ervoor dat die bloemen bestoven worden, waardoor er uit die bloemen vruchten met zaden ontstaan.
Een flink deel van onze voedselvoorziening is afhankelijk van een gezonde bijenstand. Maar ook wilde planten en planten in onze tuinen en parken zijn voor hun vermeerdering in belangrijke mate afhankelijk van de honingbij voor een goede vruchtzetting.
Een flink deel van onze voedselvoorziening is afhankelijk van een gezonde bijenstand. Maar ook wilde planten en planten in onze tuinen en parken zijn voor hun vermeerdering in belangrijke mate afhankelijk van de honingbij voor een goede vruchtzetting.
De honingbijen die je in De Plantage ziet, kunnen uit de nabije omgeving komen, er staan namelijk twee bijenvolken in één van de achtertuinen. Honingbijen kunnen ook kilometers vliegen vanaf de bijenkast. Een actieradius van 3-5 kilometer is heel normaal voor een honingbij. Hoever ze daadwerkelijk vliegen wordt bepaald door de beschikbaarheid van het voedsel. Als je een bij ziet, is dat zeer waarschijnlijk een vrouwtjesbij, en wel een werkster. De werksters vormen de overgrote meerderheid in het bijenvolk. Zij halen de nectar, bouwen de honingraten, voeden de bijenlarven, én zij verzorgen de belangrijkste bij van het volk: de koningin
|
De koningin houdt zich, nadat ze met 10-15 verschillende mannetjes gepaard heeft, de rest van haar leven eigenlijk alleen nog maar bezig met het leggen van eitjes. Met behulp van bepaalde geurstoffen, de feromonen, stuurt zij de ontwikkeling van het volk aan.
De mannetjesbijen, darren genaamd, zijn de luilakken onder het bijenvolk. Ze zijn in de minderheid, per bijenkast gaat het om hoogstens enkele honderden dieren. Ze laten zich voeden door de werksters, en hebben als enig doel de bevruchting van een koningin. Na een succesvolle bevruchting tijdens de zogenaamde bruidsvlucht sterft een dar. Aan het einde van de zomer worden de darren die nog in de bijenkast verblijven niet meer gevoed, en uiteindelijk de kast uit gegooid. Dit betekent de dood voor de darren, die niet in staat zijn zichzelf in leven te houden.
Honingbijen steken zeer zelden, en zullen hun angel alleen gebruiken als laatste redmiddel in noodsituaties. Als een honingbij namelijk steekt, blijft de angel door de weerhaakjes steken in de huid van haar ‘belager’. Daardoor wordt bij het wegvliegen het achterlijf kapot getrokken, en is de honingbij ten dode opgeschreven
Solitaire bijen leven alleen
Bij solitaire bijen hoef je niet bang te zijn dat je gestoken wordt. De angel van de vrouwtjes is namelijk te kort om door onze huid heen te prikken. En doordat solitaire bijen geen gezamenlijk nest hebben dat verdedigd moet worden, is de kans dat een solitaire bij zou willen aanvallen sowieso al veel kleiner.
De mannetjesbijen, darren genaamd, zijn de luilakken onder het bijenvolk. Ze zijn in de minderheid, per bijenkast gaat het om hoogstens enkele honderden dieren. Ze laten zich voeden door de werksters, en hebben als enig doel de bevruchting van een koningin. Na een succesvolle bevruchting tijdens de zogenaamde bruidsvlucht sterft een dar. Aan het einde van de zomer worden de darren die nog in de bijenkast verblijven niet meer gevoed, en uiteindelijk de kast uit gegooid. Dit betekent de dood voor de darren, die niet in staat zijn zichzelf in leven te houden.
Honingbijen steken zeer zelden, en zullen hun angel alleen gebruiken als laatste redmiddel in noodsituaties. Als een honingbij namelijk steekt, blijft de angel door de weerhaakjes steken in de huid van haar ‘belager’. Daardoor wordt bij het wegvliegen het achterlijf kapot getrokken, en is de honingbij ten dode opgeschreven
Solitaire bijen leven alleen
Bij solitaire bijen hoef je niet bang te zijn dat je gestoken wordt. De angel van de vrouwtjes is namelijk te kort om door onze huid heen te prikken. En doordat solitaire bijen geen gezamenlijk nest hebben dat verdedigd moet worden, is de kans dat een solitaire bij zou willen aanvallen sowieso al veel kleiner.
Elke solitaire vrouwtjesbij heeft haar eigen nest, dat ze bouwt in gaten en gaatjes in allerlei materialen. Dat kan bijv. in een holle twijg of rietstengel zijn, of in de voegen tussen bestrating, of in de gaatjes die een houtworm in een paaltje heeft gemaakt. Tegenwoordig zie je steeds meer kunstmatige nestgelegenheden opduiken, in de vorm van bijenhotels, veelal bestaande uit houten balken, planken of schijven waar gaten in zijn geboord. Een deel van de ca. 350 (!) verschillende soorten solitaire bijen in Nederland maakt hier graag gebruik van.
|
Aangezien solitaire bijen net als honingbijen van bloem naar bloem vliegen om nectar en stuifmeel te verzamelen, zijn ook zij belangrijk voor de bestuiving. Een deel van de soorten is gespecialiseerd op één (of slechts enkele) plantensoort(en). Dat levert de desbetreffende plantensoorten aan de ene kant een betrouwbare bestuiving op, maar aan de andere kant ook een kwetsbare afhankelijkheid. Als het met één van de twee minder goed gaat, heeft dat direct effect op de ander. Solitaire bijen verzamelen geen honing in een nestkast maar leven wel graag in een hotel.
De nectar wordt door solitaire bijen vooral gebruikt om zichzelf te voeden. Het eiwitrijke stuifmeel wordt daarnaast ook ingezet als voedselvoorraadje waar het larfje zich mee kan voeden zodra hij uit het ei is gekomen. Als hij verpopt is en het nestje verlaat, gebeurt dat veelal in het voorjaar of vroege zomer, en is hij vaak een wees, want de moederbij is meestal vóór de winter al overleden. Omdat bij de meeste solitaire bijen het eitje of de larve of de pop in het nest overwintert, is het van belang dat die nesten niet verwijderd worden. Daarom kunnen uitgebloeide stengels waarin solitaire bijen hun nestjes kunnen bouwen beter niet weggehaald worden. Die uitgebloeide stengels geven weliswaar een andere uitstraling aan een bloemperk dan een rij strak gesnoeide struiken of een aangeharkte strook grond, maar ze vormen wel de kraamkamers van allerlei verschillende soorten solitaire bijen.
Solitaire bijen zijn niet de enige gebruikers van bijenhotels. Ook diverse soorten kleine wespen gebruiken de gaatjes in het hout als nestgelegenheid. En er zijn ook nog de nodige soorten bijen en wespen die de nijver van de nestbouwers misbruiken. Een voorbeeld daarvan zijn de zogenaamde koekoeksbijen, die een nest binnendringen, en hun eigen eitje daarin leggen. De larve die daaruit wordt geboren, doodt de larve waar het nest voor gebouwd was, en eet de in het nest aangelegde voedselvoorraad op.
In tegenstelling tot honingbijen zijn de solitaire bijen niet zulke lange afstands-vliegers. Het is voor hen dan ook noodzakelijk dat er voldoende bloemen en nestgelegenheid in de directe omgeving te vinden zijn. Als hun vaste voedselbron verdwijnt door bijv. maaiactiviteiten op het verkeerde moment in het seizoen, kunnen ze niet een kilometer verder vliegen naar een andere voedselbron, en sterven ze door voedselgebrek. Als ze bovendien op dat moment nog niet aan de voortplanting toegekomen zijn, is er ook geen volgende generatie het jaar erop, en is de soort feitelijk plaatselijk uitgestorven.
Invloed van bijen op de biodiversiteit
De nectar wordt door solitaire bijen vooral gebruikt om zichzelf te voeden. Het eiwitrijke stuifmeel wordt daarnaast ook ingezet als voedselvoorraadje waar het larfje zich mee kan voeden zodra hij uit het ei is gekomen. Als hij verpopt is en het nestje verlaat, gebeurt dat veelal in het voorjaar of vroege zomer, en is hij vaak een wees, want de moederbij is meestal vóór de winter al overleden. Omdat bij de meeste solitaire bijen het eitje of de larve of de pop in het nest overwintert, is het van belang dat die nesten niet verwijderd worden. Daarom kunnen uitgebloeide stengels waarin solitaire bijen hun nestjes kunnen bouwen beter niet weggehaald worden. Die uitgebloeide stengels geven weliswaar een andere uitstraling aan een bloemperk dan een rij strak gesnoeide struiken of een aangeharkte strook grond, maar ze vormen wel de kraamkamers van allerlei verschillende soorten solitaire bijen.
Solitaire bijen zijn niet de enige gebruikers van bijenhotels. Ook diverse soorten kleine wespen gebruiken de gaatjes in het hout als nestgelegenheid. En er zijn ook nog de nodige soorten bijen en wespen die de nijver van de nestbouwers misbruiken. Een voorbeeld daarvan zijn de zogenaamde koekoeksbijen, die een nest binnendringen, en hun eigen eitje daarin leggen. De larve die daaruit wordt geboren, doodt de larve waar het nest voor gebouwd was, en eet de in het nest aangelegde voedselvoorraad op.
In tegenstelling tot honingbijen zijn de solitaire bijen niet zulke lange afstands-vliegers. Het is voor hen dan ook noodzakelijk dat er voldoende bloemen en nestgelegenheid in de directe omgeving te vinden zijn. Als hun vaste voedselbron verdwijnt door bijv. maaiactiviteiten op het verkeerde moment in het seizoen, kunnen ze niet een kilometer verder vliegen naar een andere voedselbron, en sterven ze door voedselgebrek. Als ze bovendien op dat moment nog niet aan de voortplanting toegekomen zijn, is er ook geen volgende generatie het jaar erop, en is de soort feitelijk plaatselijk uitgestorven.
Invloed van bijen op de biodiversiteit
De aanwezigheid van honingbijen en solitaire bijen heeft een positieve invloed op de biodiversiteit in een gebied. Zij bewerkstelligen een succesvolle voortplanting van de aanwezige planten, die weer als voedselbron kunnen dienen voor bijvoorbeeld de rupsen van allerlei soorten vlinders. Daarnaast zijn zij vooral in het ei- of larvestadium zelf voedsel voor vele soorten parasieten, zoals de hierboven reeds genoemde koekoeksbijen. Sommige van hun vijanden ontlenen er zelfs hun naam aan, zoals de wespensoort die bijenwolf wordt genoemd. Bovendien worden volwassen bijen en andere insecten gegeten door weer andere diersoorten, zoals spinnen en vogels. En ook voor libellen, zoals de Paardenbijters, is De Plantage een geschikt jachtgebied gebleken. Deze fraaie libellen, met een spanwijdte van 7-8 cm, voeren in hun eentje of in groepjes jachtvluchten uit langs de beplanting, vooral in de (na)middag.
Beplanting Plantage is bijvriendelijkBij de beplanting in De Plantage is terdege rekening gehouden met de aanwezigheid van bijen. Voorbeelden daarvan zijn de aanplant van boomsoorten als Zilverlinde, Honingboom en Bijenboom, en de beplanting met vaste planten aan de Kop van De Plantage. En uiteraard de zes speciale stroken waar een gevarieerd, bijvriendelijk bloemenmengsel is ingezaaid. Het heet weliswaar ‘bijvriendelijk bloemenmengsel’, maar bijen (zowel honingbijen als solitaire bijen) zijn zeker niet de enige dieren die zich voeden met de nectar en het stuifmeel dat door die planten geproduceerd wordt. Ook diverse soorten hommels én vlinders profiteren van het vergrote en meer gevarieerde voedselaanbod dat dankzij de inzaai-actie tot stand is gebracht. Over de ingezaaide soorten wordt verderop meer verteld.
Beplanting Plantage is bijvriendelijkBij de beplanting in De Plantage is terdege rekening gehouden met de aanwezigheid van bijen. Voorbeelden daarvan zijn de aanplant van boomsoorten als Zilverlinde, Honingboom en Bijenboom, en de beplanting met vaste planten aan de Kop van De Plantage. En uiteraard de zes speciale stroken waar een gevarieerd, bijvriendelijk bloemenmengsel is ingezaaid. Het heet weliswaar ‘bijvriendelijk bloemenmengsel’, maar bijen (zowel honingbijen als solitaire bijen) zijn zeker niet de enige dieren die zich voeden met de nectar en het stuifmeel dat door die planten geproduceerd wordt. Ook diverse soorten hommels én vlinders profiteren van het vergrote en meer gevarieerde voedselaanbod dat dankzij de inzaai-actie tot stand is gebracht. Over de ingezaaide soorten wordt verderop meer verteld.
Ook bijen logeren soms in hotels of flats. Naast een bijvriendelijke beplanting, is er in 2015 op diverse manieren gewerkt aan het bieden van voldoende nestgelegenheid voor solitaire bijen. Door de ontwerpers van Ge’staltung uit Schiedam is in samenwerking met de bewoners van De Plantage een aantal bijenhotels ontworpen, speciaal voor solitaire bijen .
|
Zo staan er palen die lijken op flats in de nabijheid van de bloemperken. Hierin zijn gaatjes van diverse grootte geboord, zodat de solitaire bijen er hun eitjes in kunnen leggen, met ook daarin gaten die geschikt zijn als nestgelegenheid voor solitaire bijen. Ook zijn er bijenhotels ontworpen die op ingenieuze wijze aan diverse bomen zijn bevestigd. Door variatie in grootte van de gaten, soort nestmateriaal en locatie van de hotels, wordt aan meerdere soorten solitaire bijen een geschikte nestgelegenheid geboden.
Dit project zorgt ervoor dat solitaire bijen in De Plantage niet alleen geschikt voedsel vinden dankzij de bijvriendelijke beplanting, maar ook voldoende nestgelegenheid voor de volgende generatie. Deze bijen hebben immers geen profijt van het werk van imkers, die met hun bijenkasten uitsluitend voor honingbijen van betekenis zijn.
Ook worden de resten van de planten niet voor de winter verwijderd om te zorgen dat de solitaire bijen ook nestgelegenheid hebben in de holle stengels.
Er wordt in de ‘bijenstroken’ in De Plantage met ca. 15 ingezaaide plantensoorten gewerkt. Deze soorten produceren uiteraard veel nectar en/of stuifmeel. Maar ze bezitten vaak nog meer interessante eigenschappen. Hieronder wordt over die soorten het een en ander verteld.
Bolderik
De Bolderik is een Anjer-achtige met fraaie paars-roze bloemen. In Nederland was Bolderik vooral bekend én berucht als onkruid in akkers waar tarwe of andere granen werden verbouwd. De zaden van Bolderik bevatten namelijk een giftig stofje, waardoor met grote aantallen Bolderik-zaden ´verontreinigde´ tarwe ongeschikt was voor verwerking. Tegenwoordig is het in akkers een zeldzame verschijning, doordat met moderne technieken de zaden van Bolderik uit het geoogste graan verwijderd kunnen worden. Goudsbloem De Goudsbloem komt oorspronkelijk uit Zuid-Europa en is in Nederland een bekende tuinplant. Hij heeft mooie oranje bloemhoofdjes, waar aangetrokken insecten nectar en stuifmeel verzamelen. Die bloemhoofdjes lijken op grote bloemen dankzij de vernuftige rangschikking van honderden kleine bloemetjes. De bloemetjes aan de buitenkant zijn wat groter, en lijken daardoor op bloemblaadjes. Uit de bloemen kan een etherische olie worden gewonnen, die o.a. wordt verwerkt in zalf voor het herstel van verwondingen (Calendula-zalf, vernoemd naar de wetenschappelijke naam van de Goudsbloem: Calendula officinalis). Mieren zijn minder enthousiast over de Goudsbloem, wat waarschijnlijk te verklaren is door de aanwezigheid van pyrethrum in met name de bloemen/bloemknoppen. Dat stofje wordt ook verwerkt in biologische mierenbestrijdingsmiddelen. Phacelia Phacelia wordt ook wel eens Bijenvriend genoemd, omdat de talrijke lichtpaarse bloemen veel nectar produceren, wat veel (honing)bijen en hommels aantrekt. Deze oorspronkelijk uit Californië afkomstige plant wordt dan ook regelmatig gebruikt in bijvriendelijke zaadmengsels. Hij wordt vanwege de snelle groei ook wel als groenbemester en onkruidbestrijder ingezaaid. Bovendien leveren de bloemen ook nog grondstoffen voor de bereiding van parfums. Witte mosterd De Witte mosterd ontleent zijn naam niet aan zijn bloemen, want die zijn geel. Hij wordt dan ook regelmatig Gele mosterd genoemd. De aanduiding ‘witte’ houdt wellicht verband met de lichtgekleurde zaden. Die zaden worden gebruikt voor het bereiden van mosterd en bij het inleggen van augurken en zilveruitjes, maar ook voor het winnen van de olie die in de zaden zit. Die olie wordt o.a. toegepast bij het behandelen van spijsverteringsstoornissen. De plant voltooit zijn hele leven in slechts één seizoen, maar kan dankzij zijn snelle groei makkelijk 2 meter hoog worden. Vanwege die snelle groei wordt hij ook wel als groenbemester gebruikt. Karwij De Karwij komt uit een ‘aromatische’ familie. Want deze als keukenkruid gebruikte soort is familie van venkel, dille, peterselie, kervel, lavas, anijs en komijn (djintan). Hoewel de witte bloemetjes nogal klein zijn, staan ze met vele bij elkaar waardoor ze toch opvallen voor bijen en andere nectarliefhebbers. Daaronder vallen ook zweefvliegen, die makkelijk bij de nectar kunnen komen omdat de bloemen van Karwij heel ondiep zijn. Venkel De Venkel is een sierlijke plant, die oorspronkelijk uit Azië afkomstig is. Venkel is echter al eeuwen geleden in Nederland ingevoerd, vanwege de gebruiksmogelijkheden als groente, als keukenkruid én als medicinale plant. De typische geur wordt veroorzaakt door etherische olie, die gewonnen wordt uit de zaden omdat daarin de concentratie het hoogst is. De manier waarop de kleine gele bloemetjes zijn gerangschikt heeft de familie waartoe hij behoort haar naam bezorgd: Schermbloemigen. De bloemetjes staan aan het uiteinden van takjes die als de baleinen van een paraplu vanuit één punt uiteen staan. En die takjes zijn zelf ook weer op die manier gerangschikt. Rode klaver De bloemen van de Rode klaver bieden bijen en andere insecten zowel nectar als stuifmeel. Om die te bereiken moeten de bloembezoekers wel moeite doen. Omdat de nectar onderin de bloem zit, is een lange tong nodig om erbij te kunnen. Voor bijen en hommels is dat geen probleem, maar zweefvliegen hebben een te korte tong. De meeldraden worden door de bloemblaadjes omsloten, maar als een insect dat op de bloem landt zwaar genoeg is, wijken de bloemblaadjes uiteen en klappen de meeldraden (en de stijl) omhoog. Dit mechanisme is bedoeld om bij te dragen aan de bestuiving, doordat de meeldraden tegen de bezoeker worden geduwd, en zo stuifmeel afgeven dat van bloem naar bloem kan worden vervoerd. Het wordt ook wel ‘klapstoel-mechanisme’ genoemd. Komkommerkruid Het Komkommerkruid is een uit het Middellandse Zee-gebied afkomstige plant, waar zowel insecten als mensen wat aan hebben. Insecten vinden in de helder blauwe bloemen zowel nectar als stuifmeel, maar moeten wel moeite doen om dat te bemachtigen. De nectar is alleen bereikbaar voor insecten die sterk genoeg zijn om de witte schubben in het midden van de bloem opzij te duwen, waarachter de nectar verscholen ligt. Om stuifmeel te verzamelen, passen hommels een bijzonder trucje toe. Als een hommel is geland op een bloem laat hij zijn vliegspieren trillen. Daardoor worden de stuifmeelkorrels losgetrild, waarna ze op de hommel vallen. Die veegt de stuifmeelkorrels van zijn lijf, en maakt er een klompje van dat vastgemaakt wordt op de zogenaamde stuifmeelkorfjes op de achterpoten. De stuifmeelkorrels die op zijn vacht blijven zitten, kunnen bij bezoek aan een volgende bloem voor bestuiving zorgen, wat nodig is om zaadjes te kunnen vormen. Voor mensen is het Komkommerkruid niet alleen een mooie (tuin)plant, het levert ook allerlei bruikbare producten op. Reeds in de Griekse oudheid werd deze plant gebruikt. De blauwe bloemen zijn niet alleen mooi, maar ook eetbaar! |
Ze worden daarom gebruikt als decoratie op salades. Ook jonge blaadjes kunnen in salades worden verwerkt. De smaak laat zich raden: komkommerachtig! Uit de zaden kan Bernagie-olie worden gewonnen, die rijk is aan gamma-linoleenzuur, en daarom op grote schaal wordt gebruikt in voedingssupplementen.
Boekweit
Boekweit is als plant niet bepaald een bekende verschijning, maar als gebruiksplant waarschijnlijk wel wat bekender. Hij duikt o.a. op in ontbijtproducten en koeken, waar het nog wel eens als graan wordt ‘meegeteld’ als het product wordt aangeprezen met termen als ‘7-granen’. Boekweit bevat weliswaar veel stoffen die ook in granen voorkomen, maar in werkelijkheid is het geen graan. Het is namelijk een familielid van de rabarber! Omdat het geen echt graan is, bevatten de zaden geen gluten. Vanwege die eigenschap worden de zaden (of producten die daarvan gemaakt zijn zoals meel) nogal eens gebruikt door mensen met een glutenvrij dieet.
De plant zelf heeft rode, niet zo heel stevige stengels. Aan die stengels zitten driehoekige tot hartvormige blaadjes, en in bloei kleine trosjes van witte bloemen. Die bloemen kunnen de nodige nectar produceren, en in vroeger tijden was het in bepaalde delen van Nederland een belangrijke drachtplant voor de honingbijen.
De zaadjes lijken op hele kleine beukennootjes, en daaraan ontleent de plant ook zijn naam, die uit oud-Nederlands vertaald kan worden als ‘beukentarwe’.
Bladrammenas
De Bladrammenas is een naaste verwant van de radijs. En dat is niet zijn enige eetbare familielid, want allerlei soorten kool behoren tot dezelfde familie van de Kruisbloemigen. Hij wordt nogal eens gebruikt als milieuvriendelijke alternatief voor minder milieuvriendelijke methoden. Zo wordt hij uitgezaaid als onkruidbestrijder, omdat hij na de kieming zo snel groeit, dat hij onkruiden weg concurreert. Vanwege die snelle groei is hij ook geschikt als groenbemester. Daarnaast wordt hij gebruikt om bepaalde schadelijke aaltjes te bestrijden. Fraaie toepassingen, maar op De Plantage speelt hij uiteraard een rol als voedselbron voor bijen, zweefvliegen en andere insecten. Die komen vooral af op de nectar die in de ca. 1 cm grote, witte, zoet geurende bloemen verscholen ligt.
Koriander
De koriander duikt steeds vaker op in de Nederlandse keuken, en is ook één van de planten die is ingezaaid als onderdeel van het bijvriendelijke bloemenmengsel. Van oorsprong afkomstig uit Zuid-Europa en het Midden-Oosten, houdt hij van de zon, en overleeft de winter niet. Het is een eenjarige plant, wat wil zeggen dat hij in het jaar dat hij kiemt, uitgroeit tot volwassen plant die zaden produceert, en vervolgens afsterft. Die zaden zorgen het jaar erop voor de volgende generatie. Hij heeft kleine witte bloemetjes, die toch opvallen voor insecten doordat ze in grote aantallen bij elkaar staan. De blaadjes zijn toepasbaar als keukenkruid, en ook de ‘zaden’ (eigenlijk zijn het de vruchten) worden in de keuken gebruikt, o.a. onder de naam ketoembar. De vruchten worden ook gebruikt als smaakmaker in kaas, net als zijn familieleden komijn en fenegriek. Honingbijen, hommels én solitaire bijen weten deze kleine nectarleverancier te vinden. Of dit te maken heeft met een specifieke ‘koriandersmaak’ van de nectar is niet bekend. Koriander is heel eenvoudig zelf te kweken, dus probeer het eens uit. Als de planten goed groeien, kan er wat van het blad geoogst worden voor gebruik in de keuken. Als ze in bloei komen, levert dat een nectarbron op voor de bijen, enkele weken later gevolgd door vruchten die weer in de keuken gebruikt kunnen worden, én om de volgende generatie koriander mee op te kweken.
Korenbloem
De naam Korenbloem geeft aan waar de plant vroeger vooral voorkwam: tussen het koren. Maar door de veranderingen in de landbouwmethoden is de Korenbloem als akkeronkruid grotendeels verdwenen. Tegenwoordig vind je Korenbloemen vooral langs wegen, waar hij nogal eens deel uitmaakt van daar ingezaaide ‘wilde bloemenmengsels’. Met zijn fraaie blauwe bloemen is het een opvallende verschijning, die grote belangstelling geniet van bijen en andere nectarliefhebbers. Als je de bloemen goed bekijkt, kun je zien dat wat eruit ziet als een bloem eigenlijk bestaat uit een verzameling kleine bloemetjes, die samen één grote ‘bloem’ vormen. Uit elk apart bloemetje kan na succesvolle bestuiving een vruchtje geproduceerd worden.
Kaasjeskruid
Bloemen van Kaasjeskruid zijn er in allerlei maten, maar qua kleur zijn ze vrijwel allemaal roze. Deze roze reclameborden trekken vele bezoekers, die er zowel nectar als stuifmeel vinden. De nectar zit onderin de bloemen, en de stuifmeelkorrels worden geproduceerd door de tot een soort kwastje vergroeide meeldraden middenin de bloem. Een Kaasjeskruidplant kan vele weken achter elkaar bloemen produceren, en als de laatste bloemen geopend zijn, zijn de eerste vruchten al rijp. Zo’n ‘permanente’ nectarbron is prettig voor solitaire bijen, omdat die geen nest hebben waarin nectar opgeslagen wordt om gebruik van te maken in mindere tijden. Bijen die op Kaasjeskruid hun maaltje bij elkaar scharrelen, zijn vaak rijkelijk bedekt met het witte stuifmeel. Als ze dat stuifmeel deels overbrengen naar de volgende bloem waar ze nectar en/of stuifmeel gaan halen, kunnen ze bijdragen aan de bestuiving die moet leiden tot een goede vruchtzetting.
Dille
In De Plantage zijn meerdere plantensoorten uitgezaaid die wij kennen als keukenkruiden, en de Dille is er daar één van. Met zijn in fijne slippen verdeelde blad en tere, lichtgele bloemen is het een sierlijke verschijning. De bloemetjes zijn maar enkele millimeters groot, maar tientallen van die kleine bloemetjes zijn in een schermpje gerangschikt, en die schermpjes vormen met enkele tientallen bij elkaar ook weer een scherm. Het geheel is groot genoeg om de nodige bezoekers aan te trekken. Omdat de bloemetjes heel ondiep zijn, kunnen naast bijen ook (zweef)vliegen bij de nectar. Vanwege de aroma’s wordt het niet alleen toegepast als keukenkruid, maar ook wel in geurzakjes (in gedroogde vorm). De smaak van de blaadjes wordt niet alleen door mensen op prijs gesteld. Ook de rups van de Koninginnepage kan de blaadjes wel waarderen.
Boekweit
Boekweit is als plant niet bepaald een bekende verschijning, maar als gebruiksplant waarschijnlijk wel wat bekender. Hij duikt o.a. op in ontbijtproducten en koeken, waar het nog wel eens als graan wordt ‘meegeteld’ als het product wordt aangeprezen met termen als ‘7-granen’. Boekweit bevat weliswaar veel stoffen die ook in granen voorkomen, maar in werkelijkheid is het geen graan. Het is namelijk een familielid van de rabarber! Omdat het geen echt graan is, bevatten de zaden geen gluten. Vanwege die eigenschap worden de zaden (of producten die daarvan gemaakt zijn zoals meel) nogal eens gebruikt door mensen met een glutenvrij dieet.
De plant zelf heeft rode, niet zo heel stevige stengels. Aan die stengels zitten driehoekige tot hartvormige blaadjes, en in bloei kleine trosjes van witte bloemen. Die bloemen kunnen de nodige nectar produceren, en in vroeger tijden was het in bepaalde delen van Nederland een belangrijke drachtplant voor de honingbijen.
De zaadjes lijken op hele kleine beukennootjes, en daaraan ontleent de plant ook zijn naam, die uit oud-Nederlands vertaald kan worden als ‘beukentarwe’.
Bladrammenas
De Bladrammenas is een naaste verwant van de radijs. En dat is niet zijn enige eetbare familielid, want allerlei soorten kool behoren tot dezelfde familie van de Kruisbloemigen. Hij wordt nogal eens gebruikt als milieuvriendelijke alternatief voor minder milieuvriendelijke methoden. Zo wordt hij uitgezaaid als onkruidbestrijder, omdat hij na de kieming zo snel groeit, dat hij onkruiden weg concurreert. Vanwege die snelle groei is hij ook geschikt als groenbemester. Daarnaast wordt hij gebruikt om bepaalde schadelijke aaltjes te bestrijden. Fraaie toepassingen, maar op De Plantage speelt hij uiteraard een rol als voedselbron voor bijen, zweefvliegen en andere insecten. Die komen vooral af op de nectar die in de ca. 1 cm grote, witte, zoet geurende bloemen verscholen ligt.
Koriander
De koriander duikt steeds vaker op in de Nederlandse keuken, en is ook één van de planten die is ingezaaid als onderdeel van het bijvriendelijke bloemenmengsel. Van oorsprong afkomstig uit Zuid-Europa en het Midden-Oosten, houdt hij van de zon, en overleeft de winter niet. Het is een eenjarige plant, wat wil zeggen dat hij in het jaar dat hij kiemt, uitgroeit tot volwassen plant die zaden produceert, en vervolgens afsterft. Die zaden zorgen het jaar erop voor de volgende generatie. Hij heeft kleine witte bloemetjes, die toch opvallen voor insecten doordat ze in grote aantallen bij elkaar staan. De blaadjes zijn toepasbaar als keukenkruid, en ook de ‘zaden’ (eigenlijk zijn het de vruchten) worden in de keuken gebruikt, o.a. onder de naam ketoembar. De vruchten worden ook gebruikt als smaakmaker in kaas, net als zijn familieleden komijn en fenegriek. Honingbijen, hommels én solitaire bijen weten deze kleine nectarleverancier te vinden. Of dit te maken heeft met een specifieke ‘koriandersmaak’ van de nectar is niet bekend. Koriander is heel eenvoudig zelf te kweken, dus probeer het eens uit. Als de planten goed groeien, kan er wat van het blad geoogst worden voor gebruik in de keuken. Als ze in bloei komen, levert dat een nectarbron op voor de bijen, enkele weken later gevolgd door vruchten die weer in de keuken gebruikt kunnen worden, én om de volgende generatie koriander mee op te kweken.
Korenbloem
De naam Korenbloem geeft aan waar de plant vroeger vooral voorkwam: tussen het koren. Maar door de veranderingen in de landbouwmethoden is de Korenbloem als akkeronkruid grotendeels verdwenen. Tegenwoordig vind je Korenbloemen vooral langs wegen, waar hij nogal eens deel uitmaakt van daar ingezaaide ‘wilde bloemenmengsels’. Met zijn fraaie blauwe bloemen is het een opvallende verschijning, die grote belangstelling geniet van bijen en andere nectarliefhebbers. Als je de bloemen goed bekijkt, kun je zien dat wat eruit ziet als een bloem eigenlijk bestaat uit een verzameling kleine bloemetjes, die samen één grote ‘bloem’ vormen. Uit elk apart bloemetje kan na succesvolle bestuiving een vruchtje geproduceerd worden.
Kaasjeskruid
Bloemen van Kaasjeskruid zijn er in allerlei maten, maar qua kleur zijn ze vrijwel allemaal roze. Deze roze reclameborden trekken vele bezoekers, die er zowel nectar als stuifmeel vinden. De nectar zit onderin de bloemen, en de stuifmeelkorrels worden geproduceerd door de tot een soort kwastje vergroeide meeldraden middenin de bloem. Een Kaasjeskruidplant kan vele weken achter elkaar bloemen produceren, en als de laatste bloemen geopend zijn, zijn de eerste vruchten al rijp. Zo’n ‘permanente’ nectarbron is prettig voor solitaire bijen, omdat die geen nest hebben waarin nectar opgeslagen wordt om gebruik van te maken in mindere tijden. Bijen die op Kaasjeskruid hun maaltje bij elkaar scharrelen, zijn vaak rijkelijk bedekt met het witte stuifmeel. Als ze dat stuifmeel deels overbrengen naar de volgende bloem waar ze nectar en/of stuifmeel gaan halen, kunnen ze bijdragen aan de bestuiving die moet leiden tot een goede vruchtzetting.
Dille
In De Plantage zijn meerdere plantensoorten uitgezaaid die wij kennen als keukenkruiden, en de Dille is er daar één van. Met zijn in fijne slippen verdeelde blad en tere, lichtgele bloemen is het een sierlijke verschijning. De bloemetjes zijn maar enkele millimeters groot, maar tientallen van die kleine bloemetjes zijn in een schermpje gerangschikt, en die schermpjes vormen met enkele tientallen bij elkaar ook weer een scherm. Het geheel is groot genoeg om de nodige bezoekers aan te trekken. Omdat de bloemetjes heel ondiep zijn, kunnen naast bijen ook (zweef)vliegen bij de nectar. Vanwege de aroma’s wordt het niet alleen toegepast als keukenkruid, maar ook wel in geurzakjes (in gedroogde vorm). De smaak van de blaadjes wordt niet alleen door mensen op prijs gesteld. Ook de rups van de Koninginnepage kan de blaadjes wel waarderen.